Toeval bestaat niet! De visionaire vrouw die me meer dan 70 jaar geleden mijn voornaam gaf opteerde voor eentje waarvan de eerste twee letters dezelfde zijn als die in het woord ‘humor’. De beste definitie ooit van dat begrip kwam uit de pen van schrijver Otto Julius Bierbaum (1865-1910): ‘Humor ist, wenn man trotzdem lacht’.
Viel er dan veel te lachen de voorbije week? Het ging niet zo intuitief en zo vaak als ik gewoon ben maar stilaan begint het wel te lukken. Net zoals het praten bij Annie. Ze is nog ver van het tetterniveau van vroeger maar ze maakt dagelijks flinke vorderingen.
De nieuwe omgeving waarin ze nu kan revalideren draagt daar ongetwijfeld toe bij. Vanuit de slaapkamer heeft ze uitzicht op een park met zowaar een kudde herten, de maaltijden worden in een andere ruimte genomen en zijn in buffetvorm en gisteren genoot ze met haar dochter van een rolstoelwandeling buiten, inclusief terrasje. Maar nog exclusief bubbels.
Ik kreeg haar werkprogramma voor deze week doorgestuurd en dat ziet er best pittig uit. Ze zal ’s avonds niet moeten in slaap gewiegd worden. Ervaringsdeskundigen uit onze familie kunnen het beamen: revalideren is topsport. Dus promoveerde ik haar prompt tot onze persoonlijke olympische atlete. Meisjes plagen blijft een synoniem van liefde vragen. Haar pretoogjes na mijn plagerijtje waren tien gouden medailles waard.
En hoe gaat het in de Algarve? Al mijn bezoeksters waren netjes op de afspraak en eentje nam zelfs Annies plaats in. Wacht, wacht: er komt nog uitleg!
Maanden terug was ik er als de - Britse - kippen (!) bij om 2 kaartjes te kopen voor een optreden van Tom Jones op het chique Pine Cliffs Resort niet ver van Albufeira. Mijn Liesbet was zo lief om vrijdag mee te rijden en zo Annies ticket niet te laten verloren gaan. En waarom ‘mijn’ in de vorige zin? Opnieuw is de verklaring eenvoudig.
Annies oudste dochter heet ook Liesbeth en om verwarring bij een gesprek over een van hen te voorkomen hebben we er bij mijn vroegere klasgenote uit de Portugese les een bezittelijk voornaamwoord aangeplakt. Zo, mijn mogelijke reputatie als womanizer is nu ook weg.
Dus wij naar Tom Jones! Er was al eerder afgesproken om vooraf vrienden te gaan bezoeken. Van bij hen thuis namen we met ons vier een Uber naar het resort want we voorzagen parkeerproblemen. De rit verliep zo vlot dat we eigenlijk veel te vroeg aan de ingang kwamen. Een uur voor de poorten openden stonden we bijna vooraan in een rij die met de minuut langer en langer werd.
Ik genoot van het monsteren van de soms compleet van de pot gerukte outfits waarin jonge en minder jonge vrouwelijke fans zich hadden uitgedost. Eentje had zelfs een voorraad slipjes in de aanslag! Ja, ja, jonge lezertjes: vroeger werden er steevast exemplaren naar Tom Jones op het podium gegooid. De afstand maakte dit nu gelukkig onmogelijk. Geen mens kan immers voorspellen hoe de tikker van een 84-jarige hierop zal reageren. Of was het misschien toch uit voorzorg dat zijn leeftijdsgenoot Cliff Richard ook aanwezig was? Zo’n twee krasse knarren samen te zien, dat geeft de jongbejaarde burger moed.
Maar een depannage op het podium was absoluut niet nodig. Wat een geweldige stem en présence heeft die man nog! De playlist was een sluwe mix van recent werk met oude hits. Die laatste werden volop meegezongen uit volle borst. Soms uit twee. Ik raakte zodanig in ‘de zone’ dat ik me eventjes weer de Hubert van de jaren 60-70 voelde. Hoe dichter ik rond de klok van 2 terug Tavira naderde hoe meer dat gevoel verdampte. Misschien een goede zaak voor mijn eigen tikker. Maar ik heb er toch deugd van gehad. Trotzdem.
Intussen lijkt het hier wel de bestseller ‘En toen waren er nog maar..’ van Agatha Christie. Vanaf morgen rest enkel nog mijn dochter om me gezelschap te houden. Haar kennende staan me nog een paar pittige uitstapjes te wachten en hopelijk kunnen we nu en dan nog wat aflachen. Want dat is toch nog steeds het beste medicijn.