In de put.

25 februari 2024

Het moest er eens van komen: deze week zat ik in de put. Diep in de put. Van je vrienden moet je het hebben want het zijn zij die me erin gekregen hebben.

 

Het begon enkele weken geleden toen we na de bloesemwandeling ergens op een leuk terras zaten na te genieten. Iemand in het gezelschap had een tip voor een volgende leuke activiteit/uitstap en voor we het goed en wel beseften was een bezoek aan de zoutmijnen in Loule geboekt.

 

Een paar deugnieten bezorgden het lief enkele onrustige nachten met hun – uiteraard fictieve – verhalen over het risicogehalte van de afdaling in de mijnschacht. Ze zag zichzelf al honderden meters naar beneden glijden op een klein tapijtje in een enge tunnel. Ik zal haar voorbarige schrik maar wijten aan haar jeugdige en levendige fantasie zeker? Er moet toch iets zijn waardoor ze me leuk vindt nietwaar?

 

Maandag verzamelden we op het terrein van de Mina de Sal-Gema de Loulé. We kregen een fluo vestje om en een helm-met-lichtje op en konden aan het avontuur beginnen.

 

De afdaling gebeurde niet op een tapijtje maar in een klein kooitje waar we met 5 bezoekers plus de gids net in pasten. Mijn gewoonlijk bijna constant kwetterende lief was muisstil. Ik moest even denken aan de kanarievogeltjes vroeger in de steenkoolmijnen. Zodra die stilvielen dreigde er gevaar. Het was vals alarm.

 

Drie minuten later – dat leek best een stuk langer – stonden we meer dan 230 meter dieper in de mijnschacht. Geen gevaar voor claustrofobische aanvallen want de gangen waren verrassend hoog en breed. Er reden zelfs vrachtwagens door!

 

Onze enthousiaste jonge gids legde uit dat alle materiaal dat nodig is voor het loskappen en het vervoer van het grove zout, dus ook de vrachtwagens, eerst boven gedemonteerd worden, dan door de smalle liftschacht naar beneden komen en daar opnieuw gemonteerd worden. Een proces dat weken in beslag neemt. Machines die onherstelbaar stuk raken blijven beneden wegroesten.

 

Het gangenstelsel is tientallen kilometers lang en het zout werd in de jaren zestig bij toeval ontdekt door boeren die in een droogteperiode naar water zochten en verrast waren dat er zout bovenkwam. Zo werd een zoutmijn ontgonnen waar in de beginjaren honderden mijnwerkers dag en nacht en zeven dagen op zeven aan het werk waren.

 

Vandaag de dag verdient het mijnbedrijf meer aan het rondleiden van toeristen dan aan de exploitatie zelf. Het nu door nog maar 7 arbeiders gewonnen zout wordt enkel gebruikt voor het bestrooien van bevroren wegen in het noorden van het land en in Spanje en als ingredient bij bepaalde dierenvoeding.

 

De grootste nissen zijn ruim genoeg voor het organiseren van feestjes, voordrachten en tentoonstellingen. Koud is het er verrassend genoeg niet: tijdens ons bezoek bedroeg de temperatuur beneden een goede 20 graden.

 

Anderhalf uur na onze afdaling kwamen we weer aan de oppervlakte. Er werd opnieuw naar hartenlust gekwetterd en we waren weer een ervaring rijker. Nee, vervelen doen we ons hier niet.